Van burn-out naar mijn herstel

Pexels Pixabay 268134 1024x768

Vernedering, angst, afwijzing en schaamte

Burn-out
Mijn psycholoog, Gieta, heeft mij gevraagd voorbeelden uit mijn jeugd te beschrijven waarbij vernedering, angst, afwijzing en schaamte aan de orde zijn geweest. Heel raar, maar ik kan moeilijk concrete voorbeelden naar boven halen. Zo nu en dan schiet mij iets te binnen waarbij het gevoel van onderdrukking, afwijzing en narigheid naar boven komt. Kort en krachtig en dan is dat gevoel weer weg. Zo heb ik deze gevoelens in de loop der jaren weggestopt, veilig ver weg zodat ik er niet aan hoef te denken. Dit heb ik gedaan door te voldoen aan verwachtingen van anderen, aardig gevonden te worden door anderen, te zorgen voor anderen, bijna in onderdanigheid mijn leven te leiden voor anderen, mijn best te doen voor anderen, alles te doen voor anderen tot aan overschrijding van mijn eigen grenzen. Nu op 43-jarige leeftijd krijg ik deze rekening gepresenteerd in de vorm van een burn-out.

Jeugd
Ik herinner mij dat ik van jongs af aan heb willen voldoen aan de verwachtingen van mijn vader. Ik weet niet waar dit vandaan komt. Hij heeft een soort macht over mij. Zeker als klein meisje. Nu hedendaags niet meer. Althans daar werk ik aan. Ik deed zo mijn best. Vooral schoolresultaten waren ontzettend belangrijk en wat anderen wel niet te zeggen hadden over ons, over het gezin. In mijn herinneringen was het nooit goed genoeg. Ook mijn moeder was niet goed genoeg. Ze werkte heel hard en veel, voedde twee kinderen op (en ook nog eens twee nichtjes) en deed alles in het huishouden. Maar werd continu door hem uitgescholden voor nietsnut, dom mens en dat ze niets kon. Zij was aan het overleven, zeker in die tijd, denk aan 40 jaar geleden. Maar wat kon hij dan? Hij had niet eens zijn studie afgemaakt en werkte als bezorger. Hij deed zich voor als een of ander prominente afgestudeerde en goed verdienende jurist. Hij wist alles beter en hij kon alles beter. Het was juist mijn moeder die alles mogelijk maakte voor ons om een goed welvarend leven in Nederland te kunnen leiden.
Onderdrukking en een negatieve sfeer (soms fysiek geweld) was de dagelijkse gang van zaken in huis. Harde woorden, stemverheffingen, scheldwoorden. De scheldwoorden vlogen dagelijks door de ruimte. Er werd niet gezellig gepraat. Praten? Communiceren zoals wij dat nu tegenwoordig zelf met onze eigen kinderen doen? Nee, dat was er niet. Praten was voor de witte mensen. Het was opstaan, naar school gaan, eten, de dag doorkomen en weer door, elke dag hetzelfde met dezelfde sfeer. Op een gegeven moment weet je als kind/jong volwassene niet beter dan dat het in elk gezin zo is (of zoiets). Ik haat hem! Ik haat mijn vader! Ik ben boos, woedend. Dat hij mij beperkt heeft in mijn eigen zijn, mijn eigen ik. Wie ben ik al die jaren geweest? Mentaal uitgeput en onderdrukt. Het wegkijken kon niet meer, het was tijd geworden om de confrontatie met mezelf aan te gaan. Struisvogelpolitiek toepassen door me te focussen op andere dingen in mijn leven zoals huwelijk, relaties, werk, opleiding, vriendinnen, scheiding, verhuizing, lichaam. Gewoonweg op. Alles wat ik al die jaren mentaal had weggestopt kwam er nu via mijn lichaam uit. Moe, bloeddruk van 170/100, niet kunnen slapen, piekeren, stress. Al die jaren zijn kritiek op negatieve autoritaire denigrerende manier te hebben moeten incasseren. Er was niemand die het voor mij opnam, niemand die mij kwam helpen. Ik neem mijn moeder niets kwalijk. Ook zij heeft het moeilijk gehad, ze was aan het overleven en waarschijnlijk ook op automatische piloot haar leven aan het leiden. Emotie tonen kon niet eens, want dan kreeg je er nog een laag overheen. Dus met mijn zieltje onder mijn armen alles weggestopt en proberen te vergeten. Behalve kritiek op prestatie heb ik ook moeten incasseren op mijn uiterlijk. Te dik, te grote borsten en ga zo maar door. Jarenlange herinneringen wegstoppen en ook mijzelf, hebben mij uitgeput. Ik weet niet wie ik ben geweest. Wiens masker heb ik opgezet om het leven door te komen, wiens leven heb ik in ’s hemelsnaam geleefd?!

Inzichten
Het leven omarmen? Wat is dat? Wat heb ik gemist? Wie heb ik tekort gedaan? Bang zijn om te praten over wat je echt denkt of vindt, bang zijn om te falen, bang om beslissingen te nemen omdat je altijd voor dom bent uitgemaakt, bang voor het hebben van een eigen mening. Bang. Zo heb jij mij gemaakt, bang. En dat maakt mij naast boos erg verdrietig, diep van binnen zeer verdrietig. Want ik wil mijn dochter geen bangheid meegeven. Zoveel teleurstellingen van toen maar ook in mijn volwassen leven. Was ik eigenlijk wel volwassen? Dat vraag ik me nu af. Op automatische piloot leven en kijken naar wat anderen doen, zo ben ik de jaren doorgekomen. Of misschien wel gevlucht. Zo voelt het voor mij. Wat heb jij mij in ’s hemelsnaam geleerd of meegegeven over het leven? Ik kan niet eens Sarnami (vertaling: Surinaamse taal) praten, ik kan niet eens Hindi lezen/schrijven/verstaan terwijl je zelf pandit (vertaling: priester) bent. Ik durf niet eens voor mijn eigen mening en idealen uit te komen, want jij hebt mij laten voelen dat die niet goed zijn. Dat ik niet goed genoeg ben. Warmte of uitspreken dat je trots bent. Helemaal niets. Alles wat jij mij niet hebt geleerd of meegegeven, dat doe ik (wellicht in overvloed) wel bij mijn dochter. In het begin van haar bestaan kon ik moeilijk verbinding met haar maken, ik voelde haar niet. Zelfs dat heb je van me afgenomen. Die verbinding van moeder tot kind kon ik niet met haar maken, omdat ik geen verbinding met mezelf kon maken. Dat realiseer ik me nu. Godzijdank heb ik ‘engelen’ (mama, zusje, goede vriendinnen, mijn dierbare inner circle) om me heen gehad om mij door de jaren heen te slepen. Die periode van leven op automatische piloot heb ik op hun energie en door hun kunnen bereiken wat ik bereikt hebt.

Toen ineens was ik op, een hoopje ellende. In november 2020 konden mijn mentale gesteldheid en lichaam het niet meer aan. En natuurlijk was het alles bij elkaar, niet alleen jij. Werk, alles wat ik meegemaakt heb, alles waar ik hard voor heb gewerkt, corona, vereenzaming, behoefte aan geborgenheid, behoefte aan waardering en erkenning.

Soms kan mijn zwager net zo een ‘vibe’ hebben als mijn vader en hetzelfde gedrag vertonen. En dan krimp ik helemaal ineen. Dat voel ik ook in zakelijke sferen bijvoorbeeld op werk. Dat ik inkrimp, mezelf klein maak, onzichtbaar, de confrontatie uit de weg willen gaan, mezelf wegtoveren in dat moment.

Proces tot herstel
Maar nu: ik wil mij, ik kies voor mij. Als ik vernederd word dan is het omdat ik daarvoor kies, als ik angstig ben dan is het omdat ik daarvoor kies, als ik faal dan is dat omdat ik daar zelf voor kies, als ik me schaam dan is dat omdat ik daarvoor kies. Omdat het van mijzelf is. Niet omdat iemand anders mij dat aandoet.

Terugkijkend op het begin van mijn ziekteproces en nu heb ik stappen gemaakt. Ook die liet ik aan me voorbij gaan. Gewoon zo “sjoef” gedaan, afgevinkt. Maar nee. Stop, voel en ben in het moment. Even rust, in het moment zijn met mijzelf en vieren. Ik ben dankbaar. Ik ben dankbaar voor mij. Ik kies mij. Mij wil ik zijn: met alle goede eigenschappen maar ook met alle vervelende eigenschappen. Want alleen daardoor kan ik één geheel zijn en in balans. Ik wil omdat ik wil, en niet omdat ik moet. Het moeten van mezelf daar neem ik afscheid van, dus ook het moeten van anderen of voor anderen. Het heeft pijn gedaan de afgelopen periode. De confrontatie met mezelf. Ik vraag me af, is dat groeien?

Voor de toekomst wil ik klaar zijn. Ik wil klaar zijn voor meer, ook al betekent dat dat dit het is. Ik wil klaar zijn voor avontuur, wat dat ook mag zijn. Ik wil klaar zijn voor verandering. Ik wil klaar zijn voor ervaringen en belevenissen. Ik wil klaar zijn voor vooruitgang. Ik wil klaar zijn voor blijven groeien ook al doet dat pijn.

Geschreven door een dankbare cliënt